Stond vroeger ‘de journalist’ voor de sluis naar informatie buiten familiekring, vandaag de dag is ‘de crowd’ onze bron. We moeten tegenwoordig uitkijken voor een informatie overload en informatiestress. Die stress heeft ook te maken met de betrouwbaarheidsgraad van wat ons wordt voorgeschoteld.
Eind ‘90’er jaren schreef Gerard van Vliet het boek De Informatiekerk over de ‘Hoge Priesters’ die elk hun boodschap heilig verklaren. Een boek dat vooruitliep op de grote hoeveelheid informatie die we tegenwoordig te verwerken krijgen. Met name via internet en social media.
Gerard geeft ons wat ‘informatie-detox’ adviezen waarmee we onze informatiestress kunnen verlagen.
Bedrieglijke hersenen
Iedereen weet wat roddels kunnen veroorzaken. Voor je het weet neem je ze aan als de waarheid en bij elke gelegenheid worden ze aangedikt. Waarbij onze hersenen er ook nog een schepje bovenop doen en missende beelden keurig voor ons invullen. Na verloop van jaren kleuren onze hersenen het zelfs zodanig in dat we ervan overtuigd zijn dat we er zelf ook bij waren!
Onze eigen waarheid
We hebben allemaal de neiging onze eigen waarheid te creëren. Wat ons het meeste past wordt ‘de waarheid’. En we zoeken er (onbewust) informatie bij die de eigen waarheid versterkt. Flodders op Facebook of Twitter klikken we aan en alleen al dat feit zorgt ervoor dat we nog meer vergelijkbare flodders voorgeschoteld krijgen!
Check, check, check dus, voordat je je druk maakt over de voor jou, zoveelste onrechtvaardigheid. Want ‘gezond’ informatiegedrag geeft je ook veel minder stress en je weet wat dat voor je gezondheid betekent!
Informatierust
Benut dus je weekenden en vakanties om je eigen informatiegedrag langs de gezondheidslat te leggen. Als je gewend bent om alles bij te houden; neem even wat afstand. Het is gezond om die knop ook even uit te zetten, of op zijn minst even heel selectief te zijn.
En vraag je af of je wel voldoende checkt of het allemaal waar is wat je leest, zijn je bronnen wel betrouwbaar, laat je je niet te snel verleiden ‘mee te doen’. Maar ook; ben je in staat tot relativeren, kun je het bespreken met anderen om je eigen gevoelens een plek te geven, neem je de tijd om te reflecteren op wat je leest en hoort?
En vooral: kun je erom lachen in plaats van je onbetamelijk druk te maken?